Op een mooie juni-dag ga je naar buiten en drink je iets op een terras. Saai toch, om dan naar een museum te gaan? Nou nee, niet als je naar het vestingsmuseum Naarden gaat.
Het bezoek met de groep Basbel-leden begint al goed, in een koele kazemat (bunker) met koffie en appelgebak. Daar stellen zich de gidsen Rik en Willem voor.
Met enthousiasme en humor vertellen zij over de wonderbaarlijke geschiedenis van Naarden.
Die begint met het oude Naarden, Naruthi, dat zo’n drie kilometer verder lag en werd overstroomd door een meer, het ‘Almere’, dat later deel zou uitmaken van de Zuiderzee.
Van alle aanslagen en rampspoeden die het nieuwe Naarden later belaagden, vond een van de belangrijkste plaats in 1572. Toen lieten Spanjaarden het stadje lieten zien dat wat palen en muren onvoldoende bescherming boden tegen middeleeuwse hooligans.
De daarna gemaakte vestingwerken waren degelijker, maar precies 100 jaar na de Spanjaarden wisten de Fransen in 1672 de verdedigers van Naarden toch op de knieën te krijgen. Pas toen werden de huidige vestingwerken gebouwd zoals die er in grote trekken ook nu nog bijliggen.
Die werken waren mede van betekenis om de doorgang naar Amsterdam af te schermen. Naarden-Vesting was ook onderdeel van de nieuwe Hollandse Waterlinie, die tot aan de Tweede Wereldoorlog het westen van Nederland zo goed als onbereikbaar maakte voor vijanden. Snel konden over die hele Linie brede stroken grond onder water worden gezet, tot kniehoogte. Te hoog voor soldaten en paarden om doorheen te waden, en te ondiep voor boten.
Niets beter dan aanschouwelijk onderwijs. Met een vaartocht over de brede vestinggrachten tonen Rik en Willem mooie details, zoals de twee bijzondere soorten ‘schoorstenen’ in de wallen, de ene om de rook van de kanonnen af te voeren, de andere als afluister-gaten om snel geluiden op te vangen van eventuele naderende vijanden.
De Basbel-leden horen het met belangstelling aan, terwijl ze ondertussen genieten van het vaartochtje. Het plezier wordt er alleen maar groter op als iedereen moet ‘duiken’ om een lage brug te passeren. Beter dan hier op het water kun je het niet hebben op zo’n warme dag. Al is het even later in de schaduw van de grote eik met een gezellig afscheidsdrankje ook niet verkeerd.
JS